Win het boek 'Forza Olandesi'
Het 288 pagina's dikke Forza Olandesi is een aanrader voor wie wat heeft met voetbal én Italië. Het vlot geschreven boek geeft een inkijkje in de avonturen van de Nederlandse voetballers in de Italiaanse Serie A. De Italiaanse manier van leven, eten en voetballen heeft, zo blijkt, geen enkele international uit het koude kikkerlandje onberoerd gelaten.
'Forza Olandesi' is geschreven door Roberto Pennino, een Nederlandse Italiaan, voetballiefhebber, advocaat en schrijver, zo blijkt in ons nadere contact. Zijn eerder verschenen voetbalboek 'Onsterfelijk Torino' over de Superga-voetbaltragedie werd dit najaar naar het Italiaans vertaald. Met al die boeken die er al over zijn verschenen, kan dat niet anders dan bijzonder zijn...
De titel van het boek 'Forza Olandesi', de Italiaanse achternaam Pennino en de vertaling van een Nederlands boek over Italiaanse voetbalgeschiedenis... hoeveel meer redenen moeten er zijn om verder kennis te maken met een bevlogen voetballiefhebber en uitstekend auteur. De redactie vroeg hem het Italo-olandese hemd van het lijf. Pennino benoemt zijn favoriete passages uit 'Forza Olandesi' en vertelt welke persoonlijke aanleiding hem aanzette tot het schrijven van 'Onsterfelijk Torino'. Geniet mee van het geanimeerde interview!
Lees hieronder meer over beide boeken en maak kans op een gratis exemplaar van 'Forza Olandesi'.
Maak kans op een van de vijf exemplaren van Forza Olandesi
Laat voor 25 november weten wie jij waarom blij wilt maken met een exemplaar van 'Forza Olandesi. Dit kan per e-mail maar ook via het Facebook-bericht.
Over 'Forza Olandesi'
Eind jaren veertig is Faas Wilkes de eerste Nederlander die in Italië gaat voetballen. In een tijd dat buitenlandse reizen voor weinigen zijn weggelegd, wordt hij nagevolgd door minder bekende landgenoten zoals Andre Roosenburg, Karel Voogt en Wim Lakenberg.
Wanneer de Italiaanse voetbalbond in 1980 de grenzen voor het eerst sinds 1966 weer opent voor buitenlandse voetballers, wordt Michel van de Korput ingelijfd door Torino en strijkt wereldster Ruud Krol neer in Napels. Ze zijn al heel wat meer gewend dan de generatie Wilkes, maar komen desondanks terecht in een wereld waarin niemand Engels spreekt, contact met Nederland sporadisch is en zij vooral buiten het blikveld van de Nederlandse fans hun wedstrijden spelen. Ze blijven buitenstaanders.
In 1987 investeert Milan-voorzitter Silvio Berlusconi in het meest gewilde duo van Europa: Ruud Gullit en Marco van Basten. Maar het is Frank Rijkaard die als eerste, zij het nog als gastspeler, het rood-zwarte shirt mag aantrekken. In Nederland blijft men uitstekend op de hoogte van hun successen. De verrichtingen van het trio zijn wekelijks te volgen via samenvattingen van Studio Sport. AC Milan wordt in die jaren een beetje van 'ons'.
Wanneer Wesley Sneijder jaren later aantreedt voor Internazionale zijn voetballers wereldburgers. Ze maken hun volgende tussenstop voor de club die hen het meest betaalt. Dankzij internet en voordelig vliegen bestaan afstanden niet meer. Landgenoten kunnen Sneijder via betaalzenders live volgen. Een weekendje Milaan is 'snel geboekt' voor een live ervaring.
Passage uit Forza Olandesi
Het eerste seizoen bij Pisa wordt voetbaltechnisch een nachtmerrie. Kieft heeft zich erop ingesteld dat de Serie A van een geheel andere orde is dan de eredivisie en dat Pisa niet de spelers heeft die hij bij Ajax om zich heen had, maar dat maakt de cultuurshock er niet minder om. Hij verdient 400.000 gulden per jaar, maar wat is dat waard als je je draai niet kunt vinden? Meteen na aankomst in de stad met de beroemde scheve toren moet Kieft met zijn ploeggenoten op trainingskamp terwijl zijn vriendin in een hotel verblijft.
Onder bloedhete omstandigheden, afgezonderd van de buitenwereld, voelt Kieft zich in meer dan één opzicht geïsoleerd. Omdat hij de Italiaanse taal niet machtig is, belt hij iedere ochtend, middag en avond naar huis, om toch maar met iemand te kunnen communiceren, want zijn medespelers kan hij niet verstaan en zij begrijpen niets van zijn Engels. Alleen de Deen Klaus Berggreen spreekt die taal, maar kan zich niet de hele tijd bekommeren om zijn Nederlandse ploeggenoot. Kieft ervaart hoe het voelt om alleen te zijn in een groep.
In de eerste ronde van de Coppa Italia, die voorafgaat aan de competitiestart, overleeft Pisa de poulefase niet, maar het goede nieuws is dat de Nederlandse spits vier treffers in vijf wedstrijden noteert. Thuis tegen Cremonese maakt Kieft twee treffers, maar zijn club verliest uiteindelijk met 2-3 door onder meer een doelpunt van een jonge Gianluca Vialli. Ook tegen Campania maakt hij een ‘doppietta’ die samen met een treffer van Berggreen uitmondt in een 3-0 overwinning. Dat geeft de Amsterdamse spits moed.
Want hij mag dan niet al te best spelen, de boomlange spits scoort zoals hij altijd heeft gedaan, dus zal het ook in de Serie A vast wel goed komen, denkt hij dan nog. Voorzitter Anconetani heeft de tifosi een waterval aan doelpunten en goede resultaten beloofd en met Berggreen en Kieft in de gelederen is hij ervan overtuigd dat dit gaat lukken. Het tegendeel is waar: tussen de eerste en de veertiende speeldag boekt de ploeg geen enkele overwinning. Het doelsaldo is om te huilen: 5 voor en 13 tegen en Kieft vindt in geen enkel duel het net.
Kieft doet zijn uiterste best, maar in zijn eentje kan hij geen potten breken. Trainer Luis Vinicio, die al in oktober Bruno Pace is komen aflossen blijft - zij het voorlopig - vertrouwen in hem uitspreken. ‘Ik ben zelf spitsspeler geweest. Ik zie Kieft’s mogelijkheden. Ik zie zijn gebreken. Of-ie een spits voor het Italiaanse voetbal is? In Rome misschien. Bij Fiorentina ook wel, bij Juventus en Verona zeker. Dat zijn de betere ploegen, die spelen om te winnen. Wij zijn een kleintje, wij spelen om niet te verliezen. Dat is ook mijn taak geworden. Houd Pisa in de serie A. Dus staat Kieft alleen voorin en dan wordt hij op een voor hem onmogelijke manier aangespeeld. Aaah, mijnheer, ik heb begrip voor hem, maar eens zal ik moeten ingrijpen. ’t Is Kieft zijn fout niet, maar gezien het spelersmateriaal zal ik dan toch op zoek moeten gaan naar een Italiaanse spits.’
Wanneer Kieft in november 1983 bezoek krijgt van Voetbal International, staat het thuisduel tegen het Udinese van Zico, diens landgenoot Edinho en Italiaans international Franco Causio op het programma. Het wordt een frustrerende middag voor Kieft die zoals gebruikelijk geïsoleerd in de spits staat en aan den lijve ondervindt wat Italiaans verdedigen inhoudt: hij krijgt geen millimeter ruimte en voelt constant de hete adem van zijn bewaker in zijn nek. De kop van het artikel in de VI is een even veelzeggend als schrijnend citaat van de spits zelf: ‘Zal ik hier ooit een doelpunt maken?’ Tegen Udinese lukt het hem, voor 28.000 toeschouwers, alweer niet om het net te vinden en halverwege de wedstrijd wordt hij vervangen door Luca Birigozzi, die in de pers steeds vaker wordt genoemd als vervanger van de niet-scorende Nederlander. Pas als Kieft in de dug-out heeft plaatsgenomen komt Pisa op gelijke hoogte door een treffer van verdediger Stefano Garuti. Het is tekenend voor de positie waarin de Amsterdammer zo vroeg in zijn eerste Italiaanse seizoen is terechtgekomen.
Onsterfelijk Torino
Roberto Pennino (1971), verdiept zich al jaren in Superga 1949, de vliegramp waarbij vrijwel alle spelers van het legendarische AC Torino om het leven kwamen. Hij publiceerde erover in diverse media. en tekende de verhalen op in een prachtig voetbalgeschiedenisboek, waaruit eens te meer blijkt dat het noodlot niet alleen de direct betrokkenen treft, maar ook nog generaties lang kan nadreunen.
Voorzitter Ferruccio Novo van voetbalclub AC Torino heeft met beleid de beste voetballers bij elkaar gekocht. Met behulp van een ingenieus mozaïek is het sterkste Italiaanse clubteam aller tijden geconstrueerd: de Invincibili (Onoverwinnelijken). Hij streeft ernaar alle plekken in het elftal dubbel en liefst tripel bezet te krijgen. Continuïteit is het toverwoord.
Op 4 mei 1949 valt zijn plan in duigen. Net buiten Turijn, bij de heuvel Superga, blijft er niets over van het vliegtuig en de inzittenden die terugkomen van een wedstrijd bij Benfica in Lissabon. De stad raakt verdoofd door verdriet. De vraag is wie bij de tussenstop in Barcelona wel of niet aan boord zijn gegaan. Want één speler van Torino wordt enkele uren na de vliegramp in goede gezondheid gezien in de stad Turijn, waardoor de hoop even bij de supporters opflakkert.
Om 17.05 uur van die donkere dag sterven niet alleen de meeste spelers van Il Grande Torino, maar raken tegelijkertijd de aspiraties van hun gedoodverfde opvolgers - het talentvolle jeugdteam van de club - in een macabere stroomversnelling. In het voorjaar van 1948 wonnen ze nog met overmacht het Italiaanse jeugdkampioenschap. Een jaar later zijn ze geen jongetjes meer, maar moeten ze vol aan de bak als senioren. In de voetsporen van hun idolen spelen ze, met loodzware rugnummers op hun bloedrode shirts en een zwarte band om hun arm, de vier wedstrijden die voor het dodelijk getroffen eerste elftal nog op het programma staan. Met vier overwinningen eren de jonkies de ontvallen helden op fenomenale wijze.
Torino stierf maar werd onsterfelijk beschrijft de opkomst en ondergang van een geoliede voetbalmachine die slechts door het lot tot stilstand kon worden gebracht. En laat zien dat zelfs de grootste strateeg machteloos staat wanneer het noodlot keihard toeslaat.
De volgende blogpost Win het boek 'Forza Olandesi' was voor het eerst geschreven op: Italie.nl Service Blog
0 Comments:
Post a Comment
<< Home